Pitchen en chippen, voor het maken van een goede score is het essentieel dat je deze schoten onder de knie hebt. Veel mensen hebben problemen bij het maken van een up-and-down. Soms komt dit door het gebrek aan vaardigheid bij het uitvoeren van de slag. Maar in meer gevallen ligt de fout bij het maken van de keuze. Lees in onze blog hoe je jouw shortgame kunt verbeteren zonder te werken aan je techniek.
Het benaderen van een schot is net zo belangrijk als de uitvoer van het schot zelf. Bij het maken van een goede keuze rondom de greens ga je vanzelf meer slagen winnen op uw shortgame.
1) Indien mogelijk: speel de bal laag
Het is niet altijd de beste optie om een wedge te pakken rondom de green. Sterker nog: als de mogelijkheid er is, is het altijd goed om de bal laag te spelen. De kans op het maken van een fout is kleiner bij het spelen van een lage bal. Het ziet er misschien niet zo mooi uit als een hoge bal, maar het gemiddelde resultaat van een lage bal is bijna altijd beter dan dat van een hoge bal.
2) Putten, putten en nog eens putten
Indien je op de fringe ligt en niet nog over een hindernis moet, is putten eigenlijk altijd de beste optie. Bij het putten van de bal kan er namelijk veel minder fout gaan dan bij het spelen van een chip of een pitch. Golflegende Arnold Palmer zei ooit : ‘My worst putt from the fringe is at least as good as my best chip’. Een tip die erg aannemelijk is. Zeker als je bedenkt dat die uit de mond van één van de meest invloedrijke golfers ooit komt.
3) Kijk niet naar de hole, maar naar het landingspunt
Voor het ‘zien’ van bepaalde schoten is het bepalen van het landingspunt erg belangrijk. Het landingspunt is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de clubkeuze en de slopes in de green. Als u het landingspunt goed kunt bepalen betekent het dat je veel gevoel hebt voor het spel. Bovendien ligt het landingspunt – uiteraard – dichterbij dan de hole. Omdat het dichterbij ligt, is het dus makkelijker om op te focussen.
1) Landingspunt bepalen
Probeer het landingspunt van een slag te bepalen voordat je hem hebt gespeeld. Doe dit door iets neer te leggen op de plek waar jij denkt dat de bal moet landen. Sla een paar ballen, waarbij je puur focust op het landingspunt en dus niet op de hole. Als je merkt dat het landingspunt niet goed is na een aantal ballen, verplaats je het landingspunt. Tip: het werkt het best als je een klein object (denk aan een tee of marker) gebruikt als landingspunt, het is makkelijker om op een klein object te focussen.
2) Zoek je preferentie qua club
Zoek de oefengreen op met 10 ballen. Kies een doel en speel hierheen met verschillende clubs (bijvoorbeeld 10 ballen met een sandwedge, ijzer 9, ijzer 7 en putter). Bekijk het gemiddelde resultaat van de ballen. Je zult zien dat hoe lager je de bal speelt, hoe minder de kans is op een slecht resultaat. De voorkeur voor een bepaalde club kan van persoon tot persoon verwisselen. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de chiptechniek van golfers.
Dan zijn er nog een aantal dingen die je altijd zal moeten checken bij het chippen en pitchen.
1) Let op je gewichtsverdeling
Veel mensen ‘scheppen’ de club een beetje onder de bal om de bal de lucht in te krijgen. Dit doen ze door het gewicht naar het achterste been te brengen. Dit werkt echter averechts. Het is essentieel dat het gewicht voor het grootste deel op het voorste been is. Laat de loft van de club de bal de lucht in brengen.
2) Sta niet te ver van de bal
Te ver weg staan van de bal kan veel problemen veroorzaken met een korte club. Je slaat geen driver of een ijzer, dus pas u stand aan. Geef jezelf ongeveer 10 centimeter van je tenen naar de bal. Dit geeft je een betere positie over de bal en helpt getopte en vetgeraakte ballen te voorkomen.
3) Grip de club korter
Aangezien je dichter bij de bal staat dan met andere schoten, moet je de club korter grippen dan normaal. Sommige professionals raden zelfs aan om je putting grip te gebruiken voor het chippen. Dit geeft extra gevoel en zorgt ervoor dat het clubblad recht is op het moment van raken. Voor het pitchen zal de normale grip geschikter zijn.
4) Lijn op naar het doel
Het is belangrijk om het clubblad naar het doel op te lijnen. Een makkelijke manier om ervoor te zorgen dat je naar het doel richt is om een punt voor de bal te pakken in de lijn van de vlag/landingspunt. Het clubblad moet dan wijzen naar dit punt. De voeten mogen echter links van het doel worden opgelijnd. Dit zal ervoor zorgen dat je na impact blijft roteren en niet gaat ‘scheppen’.
Kort samengevat is het als eerste belangrijk om de juiste keuze te maken. Dit kan het laag spelen van de bal zijn, maar ook het kiezen voor de putter van net buiten de green. Verder zijn er een aantal oefeningen die kunnen helpen, zoals het bepalen van het landingspunt en het oefenen met verschillende clubs. Als laatste is het belangrijk om te letten op je gewichtsverdeling, het niet te ver van de bal staan, het korter grippen van de club en het juist oplijnen van de club.
Wij hopen dat je shortgame door deze tips zal verbeteren! Veel golfplezier toegewenst!